Wat is hoogsensitiviteit?
Hoogsensitiviteit is een neurologische/biologische eigenschap van de hersenen. Het zit letterlijk tussen de oren, namelijk in het centraal zenuwstelstel. Inmiddels is met neurologisch onderzoek aangetoond dat hersendelen van hoogsensitieve mensen anders reageren dan die van gemiddeld sensitieve mensen.
Hoogsensitieve mensen:
- Hebben een gevoeliger centraal zenuwstelsel
- Nemen meer prikkels waar
- Nemen intenser en gedetailleerder waar
- Nemen voelend waar
- Hebben meer tijd nodig om prikkels te verwerken
- Zijn daardoor sneller overprikkeld (stress gevoelig)
De term Hoogsensitiviteit is voor het eerst geïntroduceerd in 1996 door Elaine Aron, psychotherapeut en universitair docent psychologie.
Eerder werd er al onderzoek gedaan naar het verschijnsel fysieke en mentale overstimulatie. Jung noemde al in zijn boeken introverte en extraverte personen en gebruikte de term hoogsensitief al.
Aron concludeert dat uit meerdere onderzoeken blijkt dat bepaalde mensen sterker geprikkeld worden dan gemiddeld.
In interne zin zijn HSP’s gevoeliger voor emoties, pijn, genot en andere lichamelijke en geestelijke ervaringen.
In externe zin zijn HSP’s niet alleen gevoeliger voor geluiden en geuren en voor visuele en tactiele stimulatie, maar blijken zij ook meer indrukken op te nemen, waardoor zij zich eerder en meer bewust zijn van details en het aantal mogelijke scenario’s die een omgeving in zich bergt.
HSP’s zijn daardoor meer alert op mogelijke gevaren en zijn eerder geneigd tot het overdenken en inschatten van situaties wat volgens Aron door collega’s vaak ten onrechte als verlegenheid en geremdheid wordt beschouwd.
Ook zijn HSP’s geneigd tot minder sociale omgang en assertiviteit, volgens Aron wederom niet omdat ze verlegen of weinig sociaal zijn, maar als gevolg van noodzakelijke aanpassing aan hun aangeboren eigenschap die hen noopt voorzichtiger met zichzelf en hun omgeving om te gaan.
Tevens zijn HSP’s vanwege hun aangeboren opmerkingsvermogen meer geneigd tot empathie en blijken zij in met name een rustige omgeving in staat te zijn informatie beter dan gemiddeld in zich op te nemen en tot in alle details en nuances uit te werken.
Voor Aron vormen deze onderzoeksresultaten aanleiding voor een andere, positievere benadering en waardering van hoogsensitiviteit.
Neurologisch onderzoek
De afgelopen 5 jaar zijn er diverse neurologische onderzoeken uitgevoerd m.b.v. MRI scans. Op een MRI scan kunnen verschillen in hersenactiviteit nauwkeurig worden waargenomen.
Elke van Hoof, professor aan de Vrije Universiteit in Brussel heeft in 2016 het boek ‘Hoogsensitief’ gepubliceerd, waarin zij een analyse doet van alle onderzoeken die hebben plaats gevonden op het gebied van hoogsensitiviteit.
Door middel van MRI onderzoek is aangetoond dat bij het uitoefenen van bepaalde opdrachten, bepaalde hersendelen actiever zijn bij HSP, dan bij niet-HSP. Het gaat hierbij o.a. om:
- Spiegelneuronen: deze hersencellen maken het mogelijk dat je kunt inleven in anderen, kunt invullen wat anderen willen gaan zeggen of kunt voorspellen wat anderen gaan doen. Het overnemen van andermans houding of mimiek wordt ook gestuurd door spiegelneuronen. (in vergelijking met autisme: daar zie je verminderd functioneren van de spiegelneuronen)
- Insula: dit deel in de hersenen zorgt ervoor dat we ons bewust zijn (awareness) van de processen in en buiten ons. Ook zorgt het voor diepgaande verwerking en reflectie.
- Visuele cortex: maakt dat HSP visuele zijn ingesteld. Er wordt aangenomen dat er onder HSP veel beelddenkers voorkomen.
Hersenwetenschapster Jadzia Jagiellowicz ontdekte in 2011 een neurologische basis voor hoogsensitiviteit. Ze liet proefpersonen onder een MRI-scan plaatjes kijken. De opdracht was: zoek de verschillen. Bij HSP’s gingen merkbaar meer gebieden in de hersenen oplichten dan bij niet-HSP’s.
‘Hoogsensitieven verwerken zintuiglijke informatie dieper’, zegt Van Hoof. ‘Daardoor merken ze meer dingen op: een schilderijtje dat op een andere plek hangt of een vriend die stiller is dan gewoonlijk. Maar ook smaken, geluiden, kleuren, vormen, de veranderende sfeer in een groep: het komt allemaal veel sterker binnen. Dat is geen zogenaamd zesde zintuig, integendeel. Met hun vijf zintuigen hebben zij hun handen al meer dan vol.’
In 2012 wees ander hersenonderzoek van Frederike Gerstenberg uit dat hoogsensitieven een lagere responstijd hebben en minder fouten maken. Maar zodra de taak is volbracht, rapporteerden ze meer overprikkeling en stress gerelateerde klachten.
Twee jaar later ontdekten Bianca Acevedo en haar team, meer hersenactiviteit bij HSP in de insula en het spiegelneuronen netwerk, bij het zien van foto’s van bekenden die blij of bedroefd waren. Deze hersengebieden die betrokken zijn bij empathische gevoelens, waren actiever dan bij niet-HSP.
Ook werd er meer hersenactiviteit waargenomen in die delen die verantwoordelijk zijn voor het willen handelen bij het zien van een emotie. Dit laatste zou kunnen verklaren waarom HSP vaak een sterk appèl voelen uit hun omgeving om te helpen en daar moeilijk weerstand tegen kunnen bieden.
Tot slot heeft onderzoek van Art Aron (2010) onder West-Europeanen/Amerikanen en Oost-Aziaten
Aangetoond dat HSP minder gevoelig waren voor culturele verschillen. Bij het uitvoeren van een cultuur specifieke opdrachten, dachten HSP meer context-onafhankelijk en out-of-the-box. Ze dachten cultuur overstijgend en kwamen met creatievere oplossingen.
Basiskenmerken van hoogsensitiviteit
Diverse onderzoekers/auteurs hebben verschillende rijtjes van kenmerken samengesteld.
Samengevat komt het erop neer dat er 3 basiskenmerken zijn en dat deze zich op uiteenlopende manieren kunnen uiten.
Het gaat bij HSP altijd om een combinatie van deze drie kenmerken.